Inhoudsopgave
- Gerelateerde cursus en praktische toepasbaarheid
- Over eer/misbruik bij hindoes en islamieten
- Slachtoffer aan het woord
- Wetenschappelijke publicatie op basis van 20 jaar onderzoek
- Wat is eer?
- Tweevoudig slachtoffer bij onthulling, eerschande
- Samenvatting begrippenkader over eer en eerbegrippen
Gerelateerde cursus en praktische toepasbaarheid
Sinds kort hebben we twee gerelateerde e-learningopleidingen beschikbaar. Als hulp- en dienstverlener - in de breedste zin: ook voor tolken en vertalers - doet u in deze cursus kennis en handvatten op bij het analyseren en het bieden van hulp in ingewikkelde eergerelateerde kwesties zoals seksueel misbruikte en/of mishandelde slachtoffers.
Over eer, seksueel misbruik en seksualiteit bij Hindoes en Islamieten
Dit artikel gaat over de betekenis van eer en seksueel misbruik / seksualiteit bij Hindoes en Islamieten. Hierin wordt het begrip eer en de daaraan verwante termen toegelicht, dit in verband met seksueel en lichamelijke mishandelende Islamitische en Hindoe vrouwen en meisjes.
Slachtoffer aan het woord
Wetenschappelijke publicatie op basis van 20 jaar onderzoek
Dit artikel is gebaseerd op de bevindingen van de wetenschappelijke publicatie EER, leven met eergedrag en eerverlies. Met als toelichting: Exploratief onderzoek naar de invloed van eergedrag en eerverlies in het leven van seksueel, lichamelijk en geestelijk mishandelde Hindoe- en Islamitische meisjes en vrouwen in Nederland. En is geschreven door Drs. Bea Lalmahomed.
Wat is eer?
Eer is geen vastliggend begrip. Voor de één is het een denkbeeld, voor de ander is het een gevoel, een sentiment. Surinamers drukken het mooi uit:
Mijn ‘eer’ is mijn ‘trots’
Mijn moeder zei altijd:
Mijn kinderen zijn mijn trots
Het gedrag van haar kinderen, hun handelen, dat is haar trots. De Creoolse of Afro Surinaamse vrouw daarentegen, die gevormd is in de harde matrifocale samenleving en voor bestaanszekerheid alleen op zichzelf vertrouwt, zegt:
Ik ben mijn eigen trots
Zij is de trots van haarzelf, dat is onherroepelijk. Ze draagt als onafhankelijke vrouw zelf de verantwoordelijkheid voor haar eer.
Betekenis van eer bij Hindoes en Islamieten
In tegenstelling tot de matri-samenlevingen heeft het begrip ‘eer’ en de gedragingen rond eer in patrifocale hindoe- bij islamitische lichamelijk en seksueel misbruikte vrouwen en -meisjes een bredere betekenis. Zij kennen voor ‘eer’ de begrippen namus, ird, izzat en ijjat[Toelichting 1]. Deze woorden hebben te maken met kuisheid, beschaafdheid, eervol gedrag, eerbiedig gedrag, reinheid, zedigheid, fatsoen, en ze vertellen wat eerbaar, betamelijk, behoorlijk, gehoorzaam is. Als ze zich naar wens gedragen,worden vrouwen en meisjes bij moslims beschouwd als seref, sharief, sharaf,[Toelichting 2] en bij hindoes als ijjatdar’s, ‘een respectvol persoon met goede manieren’.
De vrouw als vanzelfsprekende verantwoordelijke voor de familie-eer
In deze gemeenschappen wordt er steeds gesproken over de eer van de vrouw die uiteindelijk een probleem wordt voor de mannen. Wat dat betreft vertonen de culturele opvattingen[Publicaties 3] van eer en eergedrag bij Hindoes en Moslims uit verschillende landen sterke overeenkomsten. Hindoe- en Islamitische vrouwen en -meisjes die de gedragsnormen overtreden, schenden de positie van de man. Daar eer en seksualiteit van meisjes en vrouwen onlosmakelijk zijn van elkaar, zijn zij in feite de draagsters van de eer, en de verantwoordelijken voor het behoud van de eer.
Eer is seksualiteit
De logica van deze bepaling is dat als vrouwen en meisjes zich naar behoren gedragen, de eer gegarandeerd is. Hetgeen wil zeggen dat vrouwen en meisjes de directe bewaakster zijn van hun eer. Omdat de smet van haar eeraantasting op haar man en familie neerkomt, zijn zij als vrouwen de indirecte bewakers van hun zedelijk seksueel gedrag.
Tweevoudig slachtoffer bij onthulling, eerschande
Eerschande betekent concreet bij incest en seksueel misbruikte Islamitische- en Hindoevrouwen seksuele vernedering. Een incest slachtoffer leidt eerverlies omdat zij seksueel misbruikt wordt door haar eerbeschermers; vader of broer. Dat is voor haar een enorme eerschande, evenals een zoon die door zijn vader seksueel wordt misbruikt. Ook hij ervaart het seksueel misbruik van zijn vader als eerverlies. Als beschermer van het gezin is dat een deuk voor zijn mannelijkheid. Een vrouw die seksueel misbruikt wordt door haar man, kan het niet vertellen omdat het allemaal valt onder bedgeheimen, een vrouw die trouw is aan haar man kan niet met deze eerschande naar buiten. Meisjes die in de hulpverlening seksueel misbruikt worden durven ook niet met het eerverlies naar buiten. Evenals bij seksueel misbruik door gezinsleden leidt ook het seksueel misbruik in de hulpverlening tot eervernietiging, reduceert de huwelijkskansen in de eigen gemeenschap. Ouders huwelijken hun zonen niet uit aan een seksueel misbruikt meisje, zij is in hun ogen niet schoon of rein meer.
Samenvatting begrippenkader over eer en eerbegrippen
Hieronder volgt een kopie van paragraaf 14.4.3 (pagina 455 en 456) uit het boek Eer. Aan de hand van de bevindingen kunnen de begrippen nu als volgt gedefinieerd worden:
Eergedrag (1) of eer in hindoe- en islamitische gezinnen is de ongeschonden seksualiteit van de vrouwelijke gezinsleden, die voornamelijk bewaakt wordt door de eerbewakers of -beschermers, namelijk de (stief)vader en de broers. Eerverlies (2) in het kader van misbruik is het verlies van de eer, de seksualiteit van meisjes in het gezin, aan hun broer of (stief)vader, of een ander. Eerschande (3) is de geschonden seksuele eer van vrouwelijke gezinsleden door mannelijke gezinsleden, eerbeschermers. Eerschande zijn de roddels, de schandelijke en eervernietigende uitspraken over het feitelijk seksueel misbruik van vrouwelijke gezinsleden door de eerbewakers. Op het moment dat er gesproken wordt over de schending van de eer, de seksualiteit van vrouwelijke gezinsleden, is dat een beschadiging van de gezins- en familie-eer. Dit doet afbreuk aan de goede naam van alle gezinsleden. Schaamte (4) is het schandelijke gedrag, het ongepast seksueel misbruik, de incest en het fysiek geweld van de eerbeschermers, die afbreuk doen aan de goede naam van de familie, de familie-eer. Gezichts- en positieverlies (5) is de schande en schade als gevolg van seksueel misbruik of fysiek geweld waaronder de gezinsleden gebukt gaan. Vrouwen en meisjes verliezen hun kansen door de geschonden eer, terwijl eerbeschermers hun macht en positie verliezen in het gezin en de familie. De familie-eer (6) is een collectief bezit van de gezinsleden binnen het familienetwerk, waarbij de verantwoordelijkheid voor het beschermen van de eer gedragen wordt door alle gezinsleden. Eerwraak en wrakinggedrag (7) is de reactie van (stille) slachtoffers of eerbewakers bij verlies van eer, macht of positie in het gezin of in de familie. Eergerelateerd geweld – Tegen de achtergrond van deze definiëring van begrippen wordt onder eergerelateerd geweld verstaan: elke vorm van lichamelijk geweld en seksueel misbruik/seksuele mishandeling die (1) leidt tot allerlei psychische problemen; (2) direct de eer van het slachtoffer, de dader en de overige gezinsleden beschadigt; (3) indirect leidt tot verlies van individueel en familiegezag en gezichtsverlies; (4) de huwelijkskansen van nog te huwen meisjes niet alleen verkleind maar in collectieve zin sociaal negatief beïnvloedt; (5) een breuk in het gezin veroorzaakt en zelfs kan leiden tot gezinsontwrichtring, met echtscheiding, verstoting en handelingen die nog meer geweld oproepen.
[1] De term ijjat is een fonetische weergave van het Arabisch woord izzat, dat door de Surinaamse moslims gebruikt wordt voor het begrip eer. Zie ook Mungra, 1990. [2] Woorden die dezelfde betekenis hebben maar verschillend worden uitgesproken en geschreven.
- Frank Buijs, Leven in een nieuw land, Marokkaanse jongemannen in Nederland, Utrecht 1993 - Uitgever Jan van Arkel, ISBN 9062242979
- Ineke Wienese, Nazmiye en Sultan, verhalen van geschieden Turkse vrouwen en hun dochters, Utrecht 1995 - Uitgever Jan van Arkel, ISBN 90-6224-315-0
- Bea Lalmahomed, Andere tijden, andere meiden, Utrecht 1992 - Uitgever Jan van Arkel, ISBN 978-90-6224-260-3